dinsdag 8 april 2014

Voorjaar

Toen hij deze ochtend was opgestaan had hij het al geweten; het werd zo'n dag, de eerste van het jaar. Ondanks dat het voorjaar nog moest beginnen zou de temperatuur dit gevoel al bij menigeen aanwakkeren. Hij had zijn koffie achter in de tuin, waar hij, tussen de nu nog naakte takken van zijn over de pergola heen woekerende kiwi-plant, de eerste voorzichtige zonnestralen nog net kon opvangen voordat deze achter de dakrand zouden verdwijnen, waar zij later op de dag, even verder, ook weer achter te voorschijn zouden komen, langzaam zacht slurpend vol genoegen genuttigd. De ogen toegeknepen nog onwennig aan het nu al scherpe zonlicht. Warm was het nog niet geweest, dus toen de zon achter de dakrand was verdwenen was hij opgestaan en had hij zijn ochtendroutine verder opgepakt. Zijn Mail checken op zijn laptop die zoals altijd geopend op de eettafel stond, gereed om welke gedachte dan ook, die hem te binnen schoot gelijk in het digitale geheugen op te slaan zodanig dat deze met enig geluk ook weer terug traceerbaar was, zodat het samenstel van wilde gedachten misschien zou kunnen leiden tot een dieper en verrassend inzicht.

Nu inmiddels een paar uur later, de temperatuur was tot een aangenaam niveau opgelopen, zat hij weer buiten in de zon, maar nu had hij zich zelf verwend en had hij zijn tuin ingeruild voor een zonniger plekje alleen aan een tafeltje op één van de vele terassen die de binnenstad rijk was, een cappuccino voor zich, om zich heen kijkend naar het publiek wat aan zijn oog voorbij trok. Een bonte verzameling van mensen met de zomer al ruimschoots in het hoofd en anderen die blijkbaar slechts met moeite afscheid van de, volgens de kalender, nog steeds aanwezige winter konden nemen.
Meisjes met laag uitgesneden T-shirts die rondborstig en bolbillend langs hem heen paradeerden werden afgewisseld met over het algemeen iets oudere vrouwen, nochthans niet bejaard of middelbaar maar die de jeugd toch al duidelijk achter zich hadden gelaten, winterjassen dichtgeknoopt, waar de sjaal en handschoenen nog maar net ontbraken omdat het gevoel blijkbaar op de verstandelijke afweging, wel of niet deze extra voorzorgsmaatregelen nemen, nog net de overhand had gehad.
Het terras stroomde vol. Zijn aandacht verplaatste zich langzaam naar de andere terrasgangers. De middagpauze was blijkbaar uitgebroken want steeds meer mensen zochten een plekje op het terras. Hij begon te vrezen dat zijn relatieve rust, alleen aan zijn eigen tafeltje inmiddels zijn tweede cappuccino voor zich, wreed verstoord zou worden door druk pratende ambtenaren of andere kantoormedewerkers die juist dit terrasje hadden uitgekozen om hun gemeenschappelijke ergernis, over baas, klant of maatschappelijke positie waarin zij verkeerden met vrouw en kinderen al of niet gehuisvest in hun eigen koopwoning, onder het luisterend oor van hem, met elkaar te delen.
Blijkbaar was zijn blik afwerend genoeg want slechts de stoelen werden bij zijn tafel één voor één weggeplukt zonder dit te vragen, dat wel, maar zijn troost was dat het eerder gevreesde scenario zich niet voltrok.

Op enige afstand hadden zich zo dacht hij een moeder en dochter aan een tafeltje gezet, voor wat blijkbaar een gezamenlijke lunchafspraak was, want het meisje had al duidelijk enige tijd zitten wachten tot dat haar moeder uiteindelijk was komen aanlopen. Zij staken beide nonchalant een hand in de lucht ter begroeting. Een korte omhelzing volgde, wat hem bevestigde in de gedachte dat het hier een moeder en dochter betrof. Warm, kort en functioneel, zonder de afstand die je tussen vriendinnen soms zag, wat zij gezien het duidelijke leeftijdsverschil niet waren. Het één sloot het ander overigens niet uit, zo dacht hij, immers steeds vaker zag je moeders en dochters zich als vriendinnen gedragen zonder de gepaste afstand die vroeger zo vanzelfsprekend was.
Hij begon oud te worden.
De moeder was zeker goed geconserveerd en had gezien haar kledingstijl een veel jeugdiger uitstraling dan zij waarschijnlijk in werkelijkheid was.
Maar de dochter, dat was pas een plaatje en ze wist het, dat was duidelijk, Ze had al enige tijd om zich heen zitten kijken en met een blik van wie doet mij wat. Zo'n blik waar je je ogen niet vanaf kan houden maar wanneer ze terugkijkt en de blikken elkaar kruisen, je het gevoel krijgt te hebben zitten staren en van schrik je blik snel afwend. Toch had hij enige tijd onbekommerd kunnen zitten kijken, de afstand tussen de tafeltjes was groot genoeg om haar aandacht niet te trekken en wie keek er nu naar hem; een man en zijn cappuccino.

Al snel raakte de twee druk aan de praat, de moeder had blijkbaar een nieuw kledingstuk gekocht want uit een plastic tas duidelijk afkomstig van een winkel gespecialiseerd in damesmode verschenen achtereenvolgens een bluose, een kort jasje en een broek of beter gezegd een pantalon. want vrouwen van een zekere statuur en leeftijd droegen geen broeken meer maar pantalons. De dochter bestudeerde de kledingstukken en het was duidelijk dat niet alles in de smaak viel. Bij de pantalon trok ze een gezicht alsof haar moeder nu echt de leeftijd had bereikt waarbij pasvorm ondergeschikt was geworden aan afgekleed zijn. De pantalon was dan ook duidelijk een trendbreuk met de kleding die de moeder aanhad. Het was duidelijk dat de dochter dit ook vond, want de moeder werd verordonneerd te gaan staan. De dochter wees met haar hand naar de thans gedragen broek duidelijk met de boodschap dat één vergelijkbare broek had moeten worden gekocht in plaats van de nu op de plastic tas op tafel liggende pantalon. Hoewel het hem niet aanging begon hij zich een beetje te ergeren aan de dochter. Blijkbaar mocht haar moeder niet toegeven aan de tand des tijds die onherroepelijk ook bij haar ooit zou toeslaan, waarbij sommige fysieke verschijnselen slechts gecamoufleerd konden worden en waarbij de verpakking uiteindelijk belangrijker werd dan het cadeautje dat je aantrof als het hiervan ontdaan was. Een nieuwe fase in de menselijke existentie waar haar moeder getuige de pantalon aanspraak op dacht te maken maar waar dochterlief gezien haar reactie nog geen vrede mee had.
Hij verbaasde zich over zichzelf. hij bemerkte dat zijn ogen steeds meer trokken naar de moeder. hoe ze zich bewoog gracieus, bijna koninklijk, minzaam lachend op niveau.
Het prachtige mooie meisje wat eerst nog al zijn aandacht had gehad, verdween langzaam van zijn netvlies naar de achtergrond, tegelijkertijd met al die andere rondborstige en bolbillende bimbo's die het terras inmiddels aan het bevolken waren luid pratend, de laatste whatsapp'jes delend en aan elkaar versturend.

Hij stond op, het was tijd om te vertrekken. Hij voelde zich oud maar zeker niet ongelukkig, een verrassend nieuw inzicht was tot hem gekomen. Misschien moest hij dat maar even digitaal delen.