woensdag 17 oktober 2012

Het lijstje

De man met de stoffen regenjas sprak me weer aan. Ik had net het stukje langs de volkstuintjes gehad en zag hem aam komen lopen. Zijn karakteristieke houding met dito baard, lang en wit, maakte hem al van verre herkenbaar. Hij keek al naar mijn hond en ik wist al wat hij ging zeggen: 'Je moet hem wegdoen, bezuinigen moeten we, maar wel op de juiste dingen.'
Ik knikte begrijpend.
'Een lijstje moeten ze maken met bovenaan de dingen die belangrijk zijn en onderaan de dingen waarop bezuinigd mag worden.'
Het wekte bij mij geen verbazing dat bovenaan het lijstje zorg prijkte, maar blijkbaar lag het subtieler.
'Maar als je niet goed voor jezelf zorgt, dan krijg je ook niks als je ziek wordt.'
"Maar stel je bent een roker,' bracht ik er tegenin en je valt van de trap, breekt je been, krijg je dan geen zorg?'
Het was duidelijk een vraag die niet binnen zijn denkraam paste.
Eén van de woonbegeleiders kwam met haar fiets van het terrein affietsen. Ze lachte vriendelijk naar me, waarschijnlijk was ze al bekend met het onderwerp van zijn oratie. En was ze gewend er dwars doorheen te praten.
"ja, erg allemaal, mm, heeft u uw pillen al gehad, wel in één keer doorslikken, nou ik moet er weer vandoor hè."
Maar ik had de tijd, ik was niet gebonden aan de stopwatch-zorg, waarin elke handeling in tijd en geld was gebudgetteerd.
'En wat dan met al die bouwvakkers, die op zaterdag voetballen, (ik vermeed zondag te zeggen, want ik wist dat een blessure op zondag opgelopen, was zeker de eigen schuld, dat was een rustdag en geen dag om te sporten) die de kniebanden scheuren en dan maanden niet kunnen werken.'
'Voetbal is gezond want bewegen is gezond.'
Daar viel niet veel tegenin te brengen.
'Nou u bent er bijna,' zo besloot ik het gesprek.
De man liep verder nog wat na mompelend over niet meer uitgeven dan je hebt.
Het leek me geen goed moment om uit te leggen dat, mits binnen acceptabele grenzen, overheden niet anders deden en dat toch een zekere nuancering behoefde.

Verder lopend dacht ik: Wat zou er bovenaan mijn lijstje staan, toch zeker niet de hond

woensdag 10 oktober 2012

Een welgemeend advies

"Je moet hem wegdoen."
De man sprak met stemverheffing en keek boos naar het hondje.
Ik keek hem niet begrijpend aan.
Ik kende de man wel en hij mij ook. Hij woonde niet veel verderop en was een bekend gezicht in de stad waarin ook ik woonde. Stoffen regenjas, iets voorovergebogen liep hij met een forse pas zover zijn kleine benen dat toelieten door de stad. Hele dagen, dwangmatig waarschijnlijk onder invloed van medicijngebruik.
Ik was hem wel eens in een naburige stad tegengekomen, zo'n 15 kilometer verderop. Hij had mij ook gezien en had schichtig de andere kant opgekeken. Blijkbaar niet wetende wat met de situatie aan te moeten; een bekend gezicht te zien in een stad zover weg. Ik had mij afgevraagd of hij daar met de trein was gekomen of toch ook lopend. ik gokte het laatste.

"Je kan het niet meer betalen veels te duur, weet je wel hoeveel zo'n beest per jaar kost." Ging hij onverdroten verder zonder mijn antwoord af te wachten.
Hij zei nooit veel, groette nooit. Alleen als hem wat dwars zat.
Bij de vorige verkiezingen had hij mij een keer aangesproken.
Hij was in gewetennood. Altijd had hij op de SGP gestemd, dat was hem als jongeman bijgebracht vanuit zijn opvoeding. Maar hij twijfelde en dat betekende blijkbaar voor hem meer dan zomaar bij een andere partij met het rode potlood het vakje te kleuren. Het was meer, het een geloofscrisis. Hij overwoog SP te stemmen en had hij vroeger niet geleerd dat socialisten de antichrist vertegenwoordigden? Het was een, met recht, duivels dilemma. Na een kwartier hardop getwijfeld te hebben heen en weer geslingerd tussen dat wat hij van oudsher geleerd had en dat wat hij zelf in de loop der tijden zich eigen gemaakt had, besloot ik hem absolutie te verlenen. Zichtbaar opgelucht was hij uiteindelijk doorgelopen.

Maar dit keer lag het anders.
Hij wilde mij een advies geven, of was het eigenlijk niet meer een opdracht:
Het hondje moest weg, het kon niet anders, te duur.
Ik probeerde nog tegen te werpen dat er meer was tussen hemel en aarde dan de economische waarde van een levend wezen, maar hij was blijkbaar al te ver afgedreven van zijn religieuze wortels.

Misschien had ik hem toch zijn zondebesef moeten laten behouden.



dinsdag 9 oktober 2012

Het strakke blousje

Het was zijn vaste rondje, een halfuurtje, soms drie kwartier als hij ergens stil stond voor het maken van een praatje. Hij hield van een praatje, eenvoudige communicatie, belangstellend, verdiepen in de ander, de verwondering die dat vaak opleverde, het gevoel een goede daad verricht te hebben. Hij deed het graag, meestal met een andere hondenbezitter, soms ook met een willekeurige voorbijganger of met één van de bewoners van de huisvesting voor geestelijk minder bedeelden, het beschermd wonen, waar hij altijd op zijn vaste route langs liep.
Opvallend vaak waren het vrouwen, soms oudere mannen. Blijkbaar waren in de buurt waar hij woonde de verhoudingen nog vrij traditioneel verdeeld. Mannen werkte, vrouwen niet, of in deeltijd en als je met pensioen was dan werd je op gezette tijden door je vrouw het huis uitgestuurd om de hond uit te laten, zodat zij het huis weer aankant kon maken. Overzichtelijk en vertrouwd, sommige zekerheden in het leven gingen gelukkig nooit verloren.
De mondaine types, tot in de puntjes verzorgd, voortjakkerend om in de hun gegeven tijd tussen zeven uur 's-ochtends en acht uur 's-avonds de kinderen van en naar school en/of crèche te brengen, af te zetten bij de sportclub en op tijd ook weer op te halen en daartussendoor te werken, eten klaar te maken, de hond uit te laten en de interieurverzorgster opdrachten te geven, die kwam hij op zijn wandeling nooit tegen.
Altijd waren het dezelfde mensen, de oude mannen met de irritante keffertjes, de vrouw met de labrador in opleiding, de vervaarlijk grommende boxer en de postbode die altijd iets lekkers voor het hondje bij zich had.
Hij was halverwege zijn rondje. In de verte zag hij haar, of moest hij zeggen 'het' aankomen. Ze was van zijn leeftijd schatte hij zo in. Een nieuw gezicht, klein van stuk, een grote, van een hem onbekende soort, hond aan de lijn, spijkerbroek en blouse.
Ze waren elkaar nu zo dicht genaderd dat het onvermijdelijke groeten van pas kwam. Ze keek eerst hem aan toen naar zijn hond. Hij zag alleen maar 'het' te strakgespannen blousje wat ze aanhad. Zo strak dat de ruimte tussen de dichtgeknoopte knoopjes enigszins week waardoor de blanke huid van haar nog strakke lijf zichtbaar werd. De bovenste knoopjes stonden open, of het uit noodzaak, of uit puur esthetische overwegingen was, was hem niet duidelijk. Maar het liet niets te raden over van wat met zoveel moeite door de knoopjes bij elkaar gehouden werd. Een langdurige verkenning van oorzaak en gevolg behoorde niet tot de mogelijkheden omdat zijn blik dan te lang en te opvallend naar beneden gericht zou zijn. Ze was weliswaar kleiner maar toch ook weer niet zo klein.
"Een poedel?"
"Nee, een labradoodle"
"Grappig," zei ze, verder niets en liep verder, de grote hond met verrassend veel kracht achter zich aanslepend, waarschijnlijk had ze net even genoeg tijd het beest tussen twee afspraken door uit te laten.

Had hij maar relatiefushond gezegd, dan was het vast wel tot een praatje gekomen. Had hij gelijk het probleem van de knoopjes kunnen oplossen.