zaterdag 1 december 2012

Sinterkaas goedheiligman


Tot U, oh sint goedheiligman,
richt ik mij uiteindelijk dan.
Ik wil u tot niets dwingen.
Mijn verlangen betreft slechts drie dingen.
Werk, werk en nog eens werk.
Want ik ben groots en ik ben sterk.

Ik heb een ongebruikt vermogen,
wat ik door u mededogen
kan inzetten voor het algemeen belang,
want ik heb een enorme drang
mijn potenties te benutten.

Ik heb vele kwaliteiten waar ik uit kan putten:
Pragmatisch, analytisch en ook creatief,
inhuurbaar tegen een aantrekkelijk dagtarief,
sta ik klaar de arbeidsmarkt te betreden,
met vele ervaringen uit het verleden.

Als ambtelijk schrijver ooit gevormd,
later het middelmanagement bestormd,
tot eindverantwoordelijk manager doorgestoomd,
nu na 50 maanden uitgewoond.
Teruggebracht tot mijn diepste zijn.
Voel ik mij deemoedig en soms, o zo klein.

Maar ik weet ooit kan ik het weer vieren,
dat ik mijn eigen huishouden weer kan financieren.
Sta ik weer fier rechtop, zonder zwakte,
omdat ik de kansen die ik kreeg ook pakte
Dàn kijk ik om naar het verleden.
Hoe ik de arbeidsmarkt weer heb betreden.

Ach Sint soms het leven zwaar,
maar gelukkig, ik ben in ieder geval geen 1741 jaar

woensdag 17 oktober 2012

Het lijstje

De man met de stoffen regenjas sprak me weer aan. Ik had net het stukje langs de volkstuintjes gehad en zag hem aam komen lopen. Zijn karakteristieke houding met dito baard, lang en wit, maakte hem al van verre herkenbaar. Hij keek al naar mijn hond en ik wist al wat hij ging zeggen: 'Je moet hem wegdoen, bezuinigen moeten we, maar wel op de juiste dingen.'
Ik knikte begrijpend.
'Een lijstje moeten ze maken met bovenaan de dingen die belangrijk zijn en onderaan de dingen waarop bezuinigd mag worden.'
Het wekte bij mij geen verbazing dat bovenaan het lijstje zorg prijkte, maar blijkbaar lag het subtieler.
'Maar als je niet goed voor jezelf zorgt, dan krijg je ook niks als je ziek wordt.'
"Maar stel je bent een roker,' bracht ik er tegenin en je valt van de trap, breekt je been, krijg je dan geen zorg?'
Het was duidelijk een vraag die niet binnen zijn denkraam paste.
Eén van de woonbegeleiders kwam met haar fiets van het terrein affietsen. Ze lachte vriendelijk naar me, waarschijnlijk was ze al bekend met het onderwerp van zijn oratie. En was ze gewend er dwars doorheen te praten.
"ja, erg allemaal, mm, heeft u uw pillen al gehad, wel in één keer doorslikken, nou ik moet er weer vandoor hè."
Maar ik had de tijd, ik was niet gebonden aan de stopwatch-zorg, waarin elke handeling in tijd en geld was gebudgetteerd.
'En wat dan met al die bouwvakkers, die op zaterdag voetballen, (ik vermeed zondag te zeggen, want ik wist dat een blessure op zondag opgelopen, was zeker de eigen schuld, dat was een rustdag en geen dag om te sporten) die de kniebanden scheuren en dan maanden niet kunnen werken.'
'Voetbal is gezond want bewegen is gezond.'
Daar viel niet veel tegenin te brengen.
'Nou u bent er bijna,' zo besloot ik het gesprek.
De man liep verder nog wat na mompelend over niet meer uitgeven dan je hebt.
Het leek me geen goed moment om uit te leggen dat, mits binnen acceptabele grenzen, overheden niet anders deden en dat toch een zekere nuancering behoefde.

Verder lopend dacht ik: Wat zou er bovenaan mijn lijstje staan, toch zeker niet de hond

woensdag 10 oktober 2012

Een welgemeend advies

"Je moet hem wegdoen."
De man sprak met stemverheffing en keek boos naar het hondje.
Ik keek hem niet begrijpend aan.
Ik kende de man wel en hij mij ook. Hij woonde niet veel verderop en was een bekend gezicht in de stad waarin ook ik woonde. Stoffen regenjas, iets voorovergebogen liep hij met een forse pas zover zijn kleine benen dat toelieten door de stad. Hele dagen, dwangmatig waarschijnlijk onder invloed van medicijngebruik.
Ik was hem wel eens in een naburige stad tegengekomen, zo'n 15 kilometer verderop. Hij had mij ook gezien en had schichtig de andere kant opgekeken. Blijkbaar niet wetende wat met de situatie aan te moeten; een bekend gezicht te zien in een stad zover weg. Ik had mij afgevraagd of hij daar met de trein was gekomen of toch ook lopend. ik gokte het laatste.

"Je kan het niet meer betalen veels te duur, weet je wel hoeveel zo'n beest per jaar kost." Ging hij onverdroten verder zonder mijn antwoord af te wachten.
Hij zei nooit veel, groette nooit. Alleen als hem wat dwars zat.
Bij de vorige verkiezingen had hij mij een keer aangesproken.
Hij was in gewetennood. Altijd had hij op de SGP gestemd, dat was hem als jongeman bijgebracht vanuit zijn opvoeding. Maar hij twijfelde en dat betekende blijkbaar voor hem meer dan zomaar bij een andere partij met het rode potlood het vakje te kleuren. Het was meer, het een geloofscrisis. Hij overwoog SP te stemmen en had hij vroeger niet geleerd dat socialisten de antichrist vertegenwoordigden? Het was een, met recht, duivels dilemma. Na een kwartier hardop getwijfeld te hebben heen en weer geslingerd tussen dat wat hij van oudsher geleerd had en dat wat hij zelf in de loop der tijden zich eigen gemaakt had, besloot ik hem absolutie te verlenen. Zichtbaar opgelucht was hij uiteindelijk doorgelopen.

Maar dit keer lag het anders.
Hij wilde mij een advies geven, of was het eigenlijk niet meer een opdracht:
Het hondje moest weg, het kon niet anders, te duur.
Ik probeerde nog tegen te werpen dat er meer was tussen hemel en aarde dan de economische waarde van een levend wezen, maar hij was blijkbaar al te ver afgedreven van zijn religieuze wortels.

Misschien had ik hem toch zijn zondebesef moeten laten behouden.



dinsdag 9 oktober 2012

Het strakke blousje

Het was zijn vaste rondje, een halfuurtje, soms drie kwartier als hij ergens stil stond voor het maken van een praatje. Hij hield van een praatje, eenvoudige communicatie, belangstellend, verdiepen in de ander, de verwondering die dat vaak opleverde, het gevoel een goede daad verricht te hebben. Hij deed het graag, meestal met een andere hondenbezitter, soms ook met een willekeurige voorbijganger of met één van de bewoners van de huisvesting voor geestelijk minder bedeelden, het beschermd wonen, waar hij altijd op zijn vaste route langs liep.
Opvallend vaak waren het vrouwen, soms oudere mannen. Blijkbaar waren in de buurt waar hij woonde de verhoudingen nog vrij traditioneel verdeeld. Mannen werkte, vrouwen niet, of in deeltijd en als je met pensioen was dan werd je op gezette tijden door je vrouw het huis uitgestuurd om de hond uit te laten, zodat zij het huis weer aankant kon maken. Overzichtelijk en vertrouwd, sommige zekerheden in het leven gingen gelukkig nooit verloren.
De mondaine types, tot in de puntjes verzorgd, voortjakkerend om in de hun gegeven tijd tussen zeven uur 's-ochtends en acht uur 's-avonds de kinderen van en naar school en/of crèche te brengen, af te zetten bij de sportclub en op tijd ook weer op te halen en daartussendoor te werken, eten klaar te maken, de hond uit te laten en de interieurverzorgster opdrachten te geven, die kwam hij op zijn wandeling nooit tegen.
Altijd waren het dezelfde mensen, de oude mannen met de irritante keffertjes, de vrouw met de labrador in opleiding, de vervaarlijk grommende boxer en de postbode die altijd iets lekkers voor het hondje bij zich had.
Hij was halverwege zijn rondje. In de verte zag hij haar, of moest hij zeggen 'het' aankomen. Ze was van zijn leeftijd schatte hij zo in. Een nieuw gezicht, klein van stuk, een grote, van een hem onbekende soort, hond aan de lijn, spijkerbroek en blouse.
Ze waren elkaar nu zo dicht genaderd dat het onvermijdelijke groeten van pas kwam. Ze keek eerst hem aan toen naar zijn hond. Hij zag alleen maar 'het' te strakgespannen blousje wat ze aanhad. Zo strak dat de ruimte tussen de dichtgeknoopte knoopjes enigszins week waardoor de blanke huid van haar nog strakke lijf zichtbaar werd. De bovenste knoopjes stonden open, of het uit noodzaak, of uit puur esthetische overwegingen was, was hem niet duidelijk. Maar het liet niets te raden over van wat met zoveel moeite door de knoopjes bij elkaar gehouden werd. Een langdurige verkenning van oorzaak en gevolg behoorde niet tot de mogelijkheden omdat zijn blik dan te lang en te opvallend naar beneden gericht zou zijn. Ze was weliswaar kleiner maar toch ook weer niet zo klein.
"Een poedel?"
"Nee, een labradoodle"
"Grappig," zei ze, verder niets en liep verder, de grote hond met verrassend veel kracht achter zich aanslepend, waarschijnlijk had ze net even genoeg tijd het beest tussen twee afspraken door uit te laten.

Had hij maar relatiefushond gezegd, dan was het vast wel tot een praatje gekomen. Had hij gelijk het probleem van de knoopjes kunnen oplossen.




zondag 10 juni 2012

Jij bent zeker ook rood net als ik?

'Jij bent zeker ook rood, net als ik' begon ze.
Ik vond het bijzonder dat ze gelijk mijn politieke voorkeur had herkent. Was het mijn manier van kleden?
De tijd dat de spijkerbroek, slechts voorbehouden was aan linksmenschen lag toch al ver achter ons.
En het dragen van een jasje, een overhemd zonder stropdas was toch ook niet slechts voorbehouden aan die mensen die het rode geloof aanhingen.
Ik had me inderdaad voor de laatste keer, drie dagen geleden, geschoren. en links, was ik inderdaad al jaren sinds de laatste keer dat ik, zei het slechts eenmalig, niet links gestemd had en dat dan ook nog onder invloed van het ouderlijk gezag.
Maar ik troostte mij al jaren met de gedachte dat dit een jeugdzonde was geweest en dat ik met het rode potlood Aantjes had aangekruist, die eigenlijk ook wel een beetje links was.

Waardoor ze nu gelijk de conclusie had getrokken dat ik rood was was mij echter nog steeds niet duidelijk.
'Ik herken rode mensen meteen', ging ze verder, 'extrovert, direct en resultaatgericht, houden wel van een uitdaging, snel boven op de kast, niet?' Ze keek me vol verwachting aan, wachtende op mijn bevestiging.
Ik begreep direct dat dit niet over mijn politieke voorkeur ging.
Ooit had ik weleens iets gelezen over blauwe, gele, groene en rode mensen.
Ik hield eigenlijk niet zo van dat hokjesdenken.
'Eigenlijk ben ik meer het gele type', reageerde ik daarom.
Ze keek me boos aan alsof ik haar diep beledigd had.
Typisch een gevalletje rood dacht ik nog.



maandag 14 mei 2012

Nummertje

'Welk nummertje heeft u?' vroeg ze.
Ik keek haar een fractie van een seconde niet begrijpend aan.
De vraag kwam volledig onverwachts. Bij het binnenlopen van de kapsalon had ik niets zien staan wat maar even leek op een apparaat waar nummertjes uit getrokken moesten worden. Daarbij kwam, ik had speciaal voor deze kapper gekozen vanwege het feit dat je gaan afspraak hoefde maken.
Ze keek mij vriendelijk, een beetje vermoeid aan. Het was ook nog vroeg, de kapsalon was nog maar een kwartiertje open.
Haar ene oog was iets groter dan de andere, waardoor het leek of ze loensde. 
Ik vroeg me af, hoe dat zo gekomen was?
Misschien was haar ene oog gewoon wat later wakker dan de andere, of wellicht had ze een zware nacht gehad. Misschien had ze een klap van haar vriend gehad. Geweld binnen relaties kwam vaker voor dan je op het eerste gezicht soms dacht, maar er was geen andere zichtbare schade en het kleinere oog was ook niet blauw.
'Nummer 3 en bovenop graag nummer 5.' Ineens begreep ik wat ze bedoelde. Ze had mij herkend, ik was een tondeuse-klant, knippen was aan mij niet besteed.
Ze pakte de tondeuse en vol overgave ging ze op mijn hoofd te keer, de tondeuse beukte op mijn hoofd, het deed pijn.
Bij het afrekenen kon ik het toch niet laten.
'Je ziet er moe uit, laat geworden, zware nacht gehad.'
Ze keek me ongemakkelijk aan.
Licht beschaamd betaalde ik en liep de deur uit.


zaterdag 14 april 2012

Een gevoel van schaamte

Elke vrijdag stapte hij de voordeur uit, deed de drie stapjes naar beneden tot op het straatniveau en de tien passen naar zijn auto. Soms moest hij wat verder lopen als het hem niet gelukt was zijn auto voor de deur te parkeren. Altijd een zwarte klein formaat multomapje onder zijn arm, met daarin de drie A4-tjes die hij de vorige avond nog had uitgeprint, een agenda, een verslag en een hoofd vol gedachten, meer niet.
Hoe lang deed hij dat al, meer dan een paar weken, een paar maanden al? Hij was niet zo goed in tijd. Hij vergat de tijd liever, soms letterlijk als het internet hem weer eens ergens in zoog of als hij achter zijn pc aan het schrijven was. Dan was het ineens middernacht, of vaak ook later. En soms, op andere momenten, besefte hij ineens dat hij zich naar diezelfde auto moest haasten voor een afspraak. Juist zo'n afspraak die er toe moest leiden dat hij niet alleen elke vrijdag de voordeur uit zou stappen met zijn multomapje, naar een clubje lotgenoten, maar ook de andere dagen van de week liefst naar iets wat op werk leek.

Hij was één van die 130.000, langdurig op zoek naar een nuttige, met name betaalde, dagbesteding. Hij wist het waren er meer. Hij was allang uit de statistiek verdwenen. Hij was een ZZW'er geworden, een zelfstandige zonder werk, de moderne variant op de ZZP'er.

Hij hield de moed er in. Hij was het punt van woede allang gepasseerd. De acceptatie zou nooit komen, zo wist hij, daarvoor was hij teveel een opportunist en toch ook een vechter. Hij zag mogelijkheden, altijd en overal.
Ook het moment van depressie, behorende bij het rouwproces had hij zorgvuldig weten te vermijden.
Maar soms overviel hem toch een gevoel van somberheid, een gevoel mislukt te zijn. Zo'n moment dat als hij buiten met het hondje liep, hij zeker wist dat al die anderen dachten: Moet hij niet werken, wie loopt er nu midden op de dag zomaar met zijn hond?

Een onontkoombaar gevoel van schaamte.

maandag 26 maart 2012

de geur van lui zweet

Voorjaar, lente.
Ramen gaan weer open.
Zakken compost gedragen op de rug.
De rug alweer een beetje vochtig.
De geur van lui zweet

De merel in het ochtendgloren,
zingend in een boom.
De zon naar binnen schijnend.
Het dekbed voelt al klam.
De geur van lui zweet

Zittend in de tuin
op een bankje in de zon
krant opengevouwen op de tafel
een kop hete koffie bij de hand.
De geur van lui zweet

Knoppen die ontluiken.
Vele kleuren groen.
Mannen in de tuin.
Snoeischaar in de hand.
De geur van lui zweet

's-Middags op een terrasje,
biertje in de hand,
genietend van het uitzicht.
Je zou het er warm van krijgen...
Al dat luie zweet.

donderdag 9 februari 2012

Het radicale midden


Zie ze daar nu zitten op zoek naar de verloren stem.
Een vrije val in het parlement.
Verliezen is iets wat echt nooit went.
Steeds sneller, waar is toch de rem?

Waar is het verval nu eigenlijk begonnen?
Waar begon toch die ellende?
Was het tijdens Balkenende?
Kom we moeten gaan herbronnen,

roepen ze in koor, de dominee voorop.
Kom laat ons toch aanbidden,
Niet zachtjes maar hardop,

met Henk Bleker en zijn kidde
In vliegende galop,
naar het radicale midden



Kidde= klein paardje

Erben

Hij had de slaap niet kunnen vatten.
Dagenlang hadden ze hem gek gemaakt.
Nachtenlang had hij door gewaakt.
Hij had zin om zich te bezatten.

De klap was keihard aangekomen.
De voorzitter moest bekennen tot zijn spijt,
het is te dun en van te slechte kwaliteit.
Er gaat geen Elfstedentocht meer komen.

Tranen stonden in zijn ogen.
Hij kon de aandacht even niet meer aan.
Zijn hoofd diep te neer gebogen.

Geen vorst, zelfs niet bij volle maan.
Hij voelde zich bedrogen,
door het leed hem aangedaan.

donderdag 26 januari 2012

Gedichtendag

Gedichtendag,
de dag dat ik zwichten mag
voor de verleiding van de rijmelarij
waarin ik mij
mag laten gaan
geheel spontaan
in dichterlijke vrijheden.
De zinnen aaneengesmeden
vol van mooie woorden
die ook anderen weer weten te bekoren.
Het hoeft niet in een sonnet of vrij gedicht
't is ook geen moetje, geen sociale plicht
alles kan en alles mag
serieus of van de zotte
het is tenslotte
gedichtendag