maandag 21 maart 2011

Bibliotheek

Wat doen wij toch allen braaf,
wat ons opgedragen wordt.
Wanneer het budget wordt gekort
gaan wij met z'n allen in conclaaf

over hoe wij tegemoet komen aan 't verzoek
van diegene door ons verkozen.
En trekken wij, argelozen
wonend in de achterhoek

niet ten strijden.
Nee, wij stellen voor de bibliotheek te sluiten.
Het is dan ook niet meer te vermijden,

dat deze schavuiten,
bij het eeuwig zelfkastijden,
de steen aanreiken voor het ingooien der eigen ruiten.

donderdag 3 maart 2011

Pipo en Mereloe (2)

Een jaar wijzer, aan de dood ontsnapt, net niet opgegeten, voelde Pipo zich al een hele vent. De relatie met Mereloe was op een hoger plan gekomen. De tuin die hij inmiddels tot zijn eigen domein rekende had hij vorig jaar nog vrij van indringers gemaakt. Hij had met al de kracht in hem een lastige indringer verjaagd, die probeerde zijn eigen Mereloe te schaken.
Ze moesten niet aan zijn Mereloe komen.
De Meesjes gedoogde hij in de tuin, beschouwde hij niet als indringers. Hij was een tolerante vogel.

Af en toe zat er een man in de tuin soms alleen soms met anderen, het leek hem ook wel een tolerante vogel.
In de nazomer had hij nog gezellig met een ander kersenpitjes van een afstand in een pot zitten spugen. Soms speelde hij, zittend in een soort tent die hij gebouwd had, zachtjes op zijn gitaar, kortom een relaxte vogel. Hij was wat minder thuis dan vroeger had hij bemerkt, als hij door het raam van de grote openslaande deuren, naar binnen keek. Blijkbaar had de maan weer wat meer werk. Hopelijk verdiende hij nu zoveel dat hij het grote huis niet hoefde te verlaten, want hij was aan hem gewend geraakt.

Hij voelde zich hier op zijn gemak, zo zelfs dat hij en Mereloe dachten aan gezinsuitbreiding. Voorzichtig waren ze de afgelopen dagen begonnen met het bouwen van een nestje in de tegen de muur groeiende klimop, vlak naast een aldaar aanwezig nestkastje voor een mezenpaar dat zich vooralsnog niet gemeld had. Het voorjaar kwam er aan en de hormonen begonnen bij hem op te lopen. Hij had zich al een keer lekker gewassen in de waterbak, die zich langzaam met water vulde vanuit een groot gat uit een steen die er midden in was gelegd. Hij was vervolgens lekker in de zon, op de tafel, die achter in de tuin stond, gaan zitten waarop de man wat lekkernijen had neergelegd.
Mereloe was ook aankomen vliegen, wat was ze mooi.

Binnenkort als het nog wat warmer was mocht hij eindelijk boven op haar klimmen en kon de natuur zijn loop hebben.
Hij keek al uit naar die dag, het uitbroeden van de gelegde eitjes, het voeren van het jonge kroost.
Maar hij maakte zich toch wat zorgen over de tijd daarna.
het uitvliegen van zijn kinderen, de boze wilde wereld, de kater van de buren die hem vorig jaar bijna te grazen had genomen.

Ja, het waren spannende tijden het voorjaar kwam.