zondag 25 december 2011

de populist (2)

Niet dat wat kan bepaalt de notie,
de haalbaarheid van een idee,
is slechts bijzaak, voor 't stemvee,
een kansloze motie.

Roeptoeteren op twitter,
ongeacht de consequenties.
In steeds toenemende frequenties.
Nederland moet witter!

Voor het electoraal gewin
moet alles wijken,
niets is hem te min.

Zelfs het afzeiken
van onze koningin.
weer een zetel winst, moet je kijken!

woensdag 21 december 2011

2012

Voor sommige een angstig visioen.
Het eind der tijden door Maya’s ooit voorspeld.
Het onvermijdelijk noodlot ons vooruit gesneld.
Bij neerleggen, niets meer aan te doen.

Economische malaise, mobiliseren van de ontevredenen op aarde.
Een angstig beeld, populisten reiken naar de macht.
Jonge kinderen nog, door geestelijken verkracht.
Alles wordt ontdaan van waarde.

Maar achteruit kijken heeft geen zin.
Want met Kerst begint een nieuwe tijd.
Een teken van een nieuw begin.

Voorop gaan in de strijd.
Keihard tegen de tijdgeest in.
Op de toekomst voorbereid.

vrijdag 12 augustus 2011

het gevoel van ... (3)

Fietsen

tegen de wind in beuken,
open vlakte, wind tegen,
heide en bossen,
heuvel af heuvel op,
bochten draaien,
wind in de rug,
vaart maken, door een plas,
de regenbui voorblijven,
nat van het zweet,
de spieren verkrampt,
ruimte in je kop,
je witte fiets terug in het vak.

Zomaar,
een dagje vakantie.

woensdag 10 augustus 2011

het gevoel van de dag (1): Volatiliteit


Mannen in pak het bovenste knoopje los,
de stropdas allang niet meer zo strak
als 's-ochtends vroeg bij het verlaten van hun huis,
zorgelijke blikken,
zweet in de nek,
rood aangelopen hoofden,
van -6 naar +1,
dan weer zon dan weer kletterende regenbuien.
Moet ik nu een jas aan,
een paraplu mee
of ga ik lekker in mijn t-shirtje naar buiten?

Volatiliteit, het zit in de lucht.
We hebben een volatiel zomertje.
Geen tijd voor komkommertijd.
Al is de tweede gratis


donderdag 9 juni 2011

De tuin

Het voorjaar was in aantocht in de kleine besloten, door hoge gebouwen omgeven, tuin. Een oase van rust. De eerste blaadjes leken voorzichtig uit de op openbarsten staande knoppen naar buiten te kijken. De één wat verder dan de ander, alsof de blaadjes bang waren voor het voorjaarszonnetje dat door de, meest nog kale, takken tot op de grond doordrong.
De eerste insecten kropen schijnbaar doelloos over de langzaam warmer wordende aarde. De natuur werd langzaam wakker uit haar winterslaap. Over niet al te lange tijd zouden de eerste bollen, de aarde boven zich wegduwend, boven de grond uitkomen. Het eerste onkruid zou proberen de boventoon te voeren, als het ware de macht overnemend.
Op de achtergrond was het stromende water dat uit een steen, liggende in een grote schaal, stroomde hoorbaar. De eerste merel verscheen in de tuin, het was Pipo. Pipo was een klein gezellig dikkertje die in het voorjaar altijd als eerste verscheen in de tuin. Een korte inspectie houdend of het nog wel zijn eigen vertrouwde plekje was, waar hij zijn kroost kon grootbrengen.
Mereloe, zijn prachtig mooie vrouwtje zat vanaf een afstandje toe te kijken haar kopje een beetje schuin, alsof ze het dan allemaal beter kon zien. Een nerveus gekwetter klonk. Ze was bang voor de poes die ook soms in de tuin woonden. Meestal lag ze te slapen, maar je kon er niet van op aan. Vorig jaar had ze haar lieve Pipo toch bijna te pakken gehad. Toen hij voorzichtig uit de schaal, water zat te drinken. Blijkbaar toch niet voorzichtig genoeg.
De poes lag heerlijk in het zonnetje te slapen. Ze werd wakker omdat een klein insectje, een mier waarschijnlijk over haar al iets kaler wordende buik kroop. Het kriebelde . Lui rekte ze zich uit. Ze gaapte haar scherpe tanden waren goed zichtbaar. Voorzichtig ging er één oog open. Ze zag bij de vijver een merel zitten. Hé weer die kleine dikke van vorig jaar, dacht ze. Zou ik hem dit jaar wel te pakken krijgen? Ze draaide zich verveeld om en sliep verder.

Het nest.
Het nest van het vorige jaar, hing een beetje uitgezakt in de klimop die tegen de muur met de meeste schaduw groeide. Een paar jaar geleden was Pipo, toen hij oud genoeg was om aan eigen kinderen te denken, voorzichtig begonnen met het bouwen ervan. Aan de schaduw kant, niet in de volle zon. Daar hield hij niet van.
Uiteindelijk had hij Mereloe gevonden die erg onder de indruk was geweest van zijn kwaliteiten als nestbouwer. Maar Pipo kon, zo vond Mereloe, vooral erg goed zingen, met lange uithalen en korte trillers, van hoog naar laag. Ze was altijd erg onder de indruk geweest van zijn gezang bij het opkomen van de zon, maar vooral ‘s-avonds voor het slapen gaan als hij op een schoorsteen in de buurt ging zitten.
Ze had hem al een poosje van een afstand zitten gadeslaan. Ze was een beetje verlegen dus ze durfde niet naar hem toe te vliegen zodat hij haar zag. Ze had nog nooit een vriendje gehad en hij zag er zo ervaren uit. Een Merel die de wereld kende, het klappen van de zweep. Uiteindelijk had hij haar gezien. Het was liefde op het eerste gezicht. geweest. Ze had er nog kriebels in haar buik van.
En nu waren ze al twee zomers bij elkaar. Ze vlogen af en aan met takjes. Het nest moest weer opgebouwd worden. Ze hadden even gedacht een ander nest te maken, want de man die ook wel eens in de tuin zat, zachtjes gitaar spelend, had vlak in de buurt van hun nest een kastje gehangen voor een koolmezen paartje. Uiteindelijk hadden ze toch besloten hun oude nest te houden. Want veel last van die druktemakers hadden ze ook niet gehad. Er was tenslotte genoeg eten in de tuin aanwezig.

Het kroost
Mereloe had op een dag vier eitjes gelegd in het nest. Pipo waande zich al bijna vader maar er moest nog zoveel werk verzet worden. Hij wist niet waar hij het meest tegen opzag was dat het lange zitten op het nest, twee weken, om beurten, of het voeren van het kroost, af en aan vliegen. Hij was van het bewegelijke type, ondanks zijn dikte, allemaal spier beweerde hij altijd, ontbrak het hem niet aan gezonde werklust.
Het was weer een hele zit geweest maar uiteindelijk was de schil van de eitjes gebroken en waren er drie jongen uit gekropen kaal en hulpeloos en zo slap als een vaatdoek. Hij kon zich elke keer weer, niet voorstellen dat die jongen zouden uitgroeien tot prachtige jonge merels.
Één eitje was niet uitgekomen na nog een dag wachten hadden ze het uit het nest gewerkt en naar beneden gegooid. Pipo was snel naar beneden gevlogen om te kijken of er toch niet een jong in had gezeten. Gelukkig niet, hij en Mereloe waren blij toe. Het is toch altijd verdrietig een kind te verliezen.
De drie overgebleven jongen, twee meisjes en één jongen waren voorspoedig opgegroeid. Ze hadden af en aangevlogen met wormpjes, kevertjes en zelf mieren, al vonden ze die wel wat pittig smaken. Elke keer gingen de snaveltjes gulzig open als Pipo of Mereloe aangevlogen kwam. Het jongetje was het hongerigst geweest. Hij deed zijn snavel altijd net iets verder open dan zijn zusjes. Net zijn vader had Mereloe, vervuld van trots, gezegd.

Het uitvliegen
En nu was het zover, vliegen. Het leek zo makkelijk als je het eenmaal kon, maar de eerste keer! Ze hadden alle drie al een keer op de rand van het nest gezeten, een beetje met de vleugels schuddend, maar elke keer als Pipo dacht dat ze het zouden durven deden ze weer een stapje terug, snel het veilige nest weer in. .
Pipo was al een poosje begonnen ze steeds minder eten te brengen. Mereloe kon dat nooit zo goed. Straks komen ze nog om van de honger had ze gedacht. Ze keken je altijd zo hongerig en hoopvol aan. En dan ging Mereloe toch weer wat eten zoeken in de tuin, tussen de struiken. Maar ze wisten allebei eens moest je stoppen met eten geven. Dan begon het op eigen benen staan.
En op een dag was het zover Ineens zagen ze nog maar twee merels in het nest. Eén vrouwtje was weg. Ze schrokken het zou toch niet, de poes? Nee, die klom niet zo hoog. Toen hoorde ze haar ineens één van de meisjes had het gewaagd en zat opgewonden op een tak die laag bij grond hing te roepen en met haar vleugels te schudden. Trots waren ze geweest. Nu de anderen nog. De zelfde dag nog was het nest leeg.

De opvoeding
Pipo en Mereloe wisten dat het nog niet afgelopen was. Het vorige jaar waren ze bijna gelijk weer begonnen met een volgend nest, maar toen ze zagen hoe onhandig hun kroost was. Waren ze snel van dat plan afgestapt. Eerst opvoeden dan pas opnieuw beginnen.
Dat opvoeden was nog niet zo makkelijk geweest. De poes lag altijd op de loer, schijnbaar slapend. De poes was wel een beetje dom want op het moment dat hij trek begon te krijgen begon hij spontaan een wellustig geluid te maken een diep rollende ‘R’ vanachter uit de keel. Zijn staart begon te zwiepen en langzaam sloop hij dan dichterbij. Altijd te laat komend. Maar de jongen herkende dat gevaar nog niet. .
De man die ook in de tuin woonde zette elke dag een bakje met brokjes voor de poes neer. Pipo had ontdekt dat deze erg lekker waren en elke keer vloog hij voorzichtig van tak tot tak huppend richting het bakje met voer en als er iets bewoog dat hij niet herkende dan vloog hij snel weer weg. Altijd op zijn hoede. Dat was de levenservaring die hij had.
Maar de jongen hadden die ervaring nog niet die wisten nog niets van de gevaren die de wereld voor hen in petto had. Die waren nog vrolijk en genoten van het leven, zorgeloos. Onbezonnen vlogen ze door de tuin, hun wereld. De schijnbaar veiligheid van de besloten tuin. De boze buitenwereld kenden ze nog niet en toch moest ze dat geleerd worden. Mereloe en Pipo moesten op enig moment toch duidelijk maken wat voor gevaren er buiten en toch ook in de tuin waren. De illusie van veiligheid moest doorbroken worden.

De wijde wereld
Soms dreigt het noodlot toe te slaan. Heb je er spijt van dat je dat je je kinderen niet eerder wijs heb gemaakt,over de harde werkelijkheid van het leven, is de werkelijkheid te vaak weg gerelativeerd. Pipo en Mereloe waren zorgzame ouders. Tuurlijk hadden ze hun kroost gewaarschuwd voor de gevaren die het leven óók met zich meebracht. Wanneer één van hun jongen te dicht bij de poes kwam hadden ze een hoog gepiep laten horen. Een luid gekwetter, in het ritme van de angst.
Langzaam hadden de jongen geleerd waar de lekkere wormpjes zaten waar de kevertjes kropen. Het kattenvoer was van het menu verdwenen. Het werd tijd de tuin te verlaten, te kijken wat er buiten de veiligheid van de tuin te beleven viel. Voor de poes in de tuin waren ze niet bang meer. Ze wisten dat als ze maar hoog genoeg in een boom op een tak zaten ze veilig waren voor hem.
Ze waren nieuwsgierig en nog zonder angst. Met z’n drieën zaten ze op de rand van het dak en keken de tuin in naar beneden. Ze wisten vandaag vliegen we de wijde wereld in. Pipo en Mereloe waren alweer bezig met de voorbereidingen voor een nieuw nest. Die hadden geen aandacht meer voor hen. Ze schudden hun vleugels nog eens lekker uit op het punt om weg te vliegen. Ze hoorde het geluid van een grote vogel, vleugels die heen en weer klapte, een schaduw, een ekster. Snel vlogen ze weg alle drie een andere richting op.
Het echte leven was begonnen.

woensdag 1 juni 2011

De cavia en de dood

Vanmorgen toen ik mijn kop door het kattenluik naar buiten stak merkte ik het eerst niet, maar het was anders ik miste iets. Ik kon het niet goed zien, want mijn kop is te groot voor het kattenluik. Ik trok mijn kop daarom terug en één van de twee poezen, die mijn baasje ook heeft, al weet je het met katten nooit, die zijn zo onafhankelijk die hebben alleen zichzelf, stak zijn kop van de andere kant door het kattenluik en kwam naar binnen gewandeld. Hij blies nog even in mijn richting ten teken dat mijn aanwezigheid in de buurt van zijn kattenluik niet op prijs werd gesteld.

Het baasje was inmiddels ook beneden en deed de deur naar buiten open om een banaantje te pakken, die hij elke ochtend in combinatie met wat droge muesli en yoghurt als ontbijtje verorbert. Ik liep achter hem aan en ineens wist ik wat er anders was: het was stil, stiller dan gebruikelijk.
De cavia piepte niet.

Toen ik naar het hok liep zag ik hem liggen dood(stil), hij bewoog niet meer. Ik weet niet wie van de twee het was, Toetje of Amuse, het vrouwtje had de namen bedacht. Eén van de twee was al weer een jaar geleden dood gegaan, ik geloof dat het Toetje was. Al zou je verwachten dat je met de Amuse zou beginnen.
Ter vervanging van Toetje was er tijdelijk een nieuwe cavia gekomen die maar kort geleefd had, zo kort dat hij niet eens een naam had gekregen. Hij was naamloos heen gegaan en pardoes in een plastic boodschappenzak in de grijze container beland, want dierlijk afval mag niet in de groencontainer. Nu moet ik zeggen dat het mij tegen de borst stuit om over een dood dier als dierlijk afval te spreken.
Het baasje kan soms zo bot en ongevoelig zijn.

Nu zag ik net bij het uitlaten één van de twee poezen lopen, ze probeerde op een laag muurtje te springen en echt soepel ging dat ook niet meer. Zou zij de volgende in de rij zijn? En zou de baas haar dan ook in een net iets grotere zak in de grijze container gooien? en als ik strak dood ga, wat dan? In welke bodybag kom ik dan en is mijn laatste rustplaats dan ook de grijze container? En de kinderen van het baasje en zijn vrouw verdwijnen die straks ook zomaar in de grijze container?

Ik kan er weer niet van slapen, gruwelijk.

dinsdag 31 mei 2011

De populist

Grossiert in simpele oplossingen voor complexe zaken.
spreekt herkenbaar en in klare taal.
Gaat niet zelden met de waarheid aan de haal.
Weet het hart van de Vox Populi te raken.

En of zij nu Pim, Geert of Silvio heten,
of illustere namen uit een ver verleden.
Wolven die zich als schapen wisten te verkleden.
Eén ding moeten wij niet vergeten:

Dat retoriek en het verbale
als teken van hun kracht
het leven slechts verschralen.

Het gaat ze immers om de absolute macht,
zodat zij uiteindelijk bepalen
hoe de rechtstaat wordt verkracht.

zondag 22 mei 2011

Kattevoer

Ze zaten met z'n drieën op het caviahok.
Het was vroeg de zon stond laag, zo laag dat hun schaduwen een imposante vorm hadden aangenomen op het, schuin naar achter aflopende, met asfalt beplakte, dak van het caviahok. Het waren twee vrouwtjes en één mannetje. De beide vrouwtjes, grijs, hun veren nog wat pluizig, het mannetje gitzwart met een gele snavel.
Ze keken met hun kopjes een beetje schuin, verwachtingsvol in de richting van de deur.
Uit een boom in de buurt klonk het gezang van een merel.
Ze hadden het zo geleerd, ze waren zo groot gebracht.
Geen wormen voor hun, nee alleen maar kwaliteitsvoer.
Elke ochtend had hun moeder het goede voorbeeld gegeven. Eindeloos had ze het voorgedaan, Eerst in de Seringenboom, goed uitkijken of de poezen niet op de tafel zaten of ergens anders te dicht in de buurt, dan naar het caviahok en dan tot slot...

Nu zaten ze te wachten met z'n drieën, geduldig, toch een beetje zenuwachtig huppend op hun nog fragiele pootjes. Het laatste stukje van het traject, het doel waarvoor zij gekomen waren, wat ze eindeloos geoefend hadden, konden ze nog niet afleggen. Er miste nog wat.
De poezen waren nergens te zien.
De deur ging open, ze bleven zitten, ze vlogen niet weg, bang waren ze niet.
Er kwam iemand naar buiten en deed wat in de bakjes die op tafel stonden.
Eindelijk dat waar voor ze gekomen waren:

Kattevoer

woensdag 13 april 2011

Pipo Blues

Bij ‘t krieken van de dag als ik aan ’t fluiten ben
De zon in mijn gezicht, waar ik nooit aan wen
En Mereloe nog zit te sla-pen in ’n boom
Dan fluit deze Pipo een hele valse toon

Ik heb de blues, de Pipo blues
Bepaald niet voor de poes die Pipo blues

Wanneer ik in het voorjaar naar mijn vrouwtje zoek,
Zit ze diep verscholen in een donk're hoek
Smachtend, wachtend tot ik haar bevruchten zal
Maar ik zit dan nog in een heel errug diep dal

Ik heb de blues, de Pipo blues
Bepaald niet voor de poes die Pipo blues

Wanneer zij mij dan eindelijk weer heeft verleid
Zij dan voor mij vol genot haar vleugels spreid
Ik boven op haar klim de daad weer verricht
Dan ben ik toch weer voor de Pipo seks gezwicht

Ik heb de blues, de Pipo blues
Bepaald niet voor de poes die Pipo blues

Wanneer zij in ons nest dan weer haar eitjes legt
Mij het bestaan weer bij-na wordt ontzegt
Dan voel ik mij weer zo ongeloofelijk kut
Met de gedachte aan dat hongerige grut

Ik heb de blues, de Pipo blues
Bepaald niet voor de poes die Pipo blues

Je werkt je dan een hele zomer uit de naad
Wordt steeds magerder valt bijna van de graad
Maar je hebt één zekerheid, het volgend jaar
Zijn Mereloe en ik nog steeds bij elkaar

Dat is bepaald niet voor de poes
De Pipo blues, mm-mm, de Pipo blues

maandag 21 maart 2011

Bibliotheek

Wat doen wij toch allen braaf,
wat ons opgedragen wordt.
Wanneer het budget wordt gekort
gaan wij met z'n allen in conclaaf

over hoe wij tegemoet komen aan 't verzoek
van diegene door ons verkozen.
En trekken wij, argelozen
wonend in de achterhoek

niet ten strijden.
Nee, wij stellen voor de bibliotheek te sluiten.
Het is dan ook niet meer te vermijden,

dat deze schavuiten,
bij het eeuwig zelfkastijden,
de steen aanreiken voor het ingooien der eigen ruiten.

donderdag 3 maart 2011

Pipo en Mereloe (2)

Een jaar wijzer, aan de dood ontsnapt, net niet opgegeten, voelde Pipo zich al een hele vent. De relatie met Mereloe was op een hoger plan gekomen. De tuin die hij inmiddels tot zijn eigen domein rekende had hij vorig jaar nog vrij van indringers gemaakt. Hij had met al de kracht in hem een lastige indringer verjaagd, die probeerde zijn eigen Mereloe te schaken.
Ze moesten niet aan zijn Mereloe komen.
De Meesjes gedoogde hij in de tuin, beschouwde hij niet als indringers. Hij was een tolerante vogel.

Af en toe zat er een man in de tuin soms alleen soms met anderen, het leek hem ook wel een tolerante vogel.
In de nazomer had hij nog gezellig met een ander kersenpitjes van een afstand in een pot zitten spugen. Soms speelde hij, zittend in een soort tent die hij gebouwd had, zachtjes op zijn gitaar, kortom een relaxte vogel. Hij was wat minder thuis dan vroeger had hij bemerkt, als hij door het raam van de grote openslaande deuren, naar binnen keek. Blijkbaar had de maan weer wat meer werk. Hopelijk verdiende hij nu zoveel dat hij het grote huis niet hoefde te verlaten, want hij was aan hem gewend geraakt.

Hij voelde zich hier op zijn gemak, zo zelfs dat hij en Mereloe dachten aan gezinsuitbreiding. Voorzichtig waren ze de afgelopen dagen begonnen met het bouwen van een nestje in de tegen de muur groeiende klimop, vlak naast een aldaar aanwezig nestkastje voor een mezenpaar dat zich vooralsnog niet gemeld had. Het voorjaar kwam er aan en de hormonen begonnen bij hem op te lopen. Hij had zich al een keer lekker gewassen in de waterbak, die zich langzaam met water vulde vanuit een groot gat uit een steen die er midden in was gelegd. Hij was vervolgens lekker in de zon, op de tafel, die achter in de tuin stond, gaan zitten waarop de man wat lekkernijen had neergelegd.
Mereloe was ook aankomen vliegen, wat was ze mooi.

Binnenkort als het nog wat warmer was mocht hij eindelijk boven op haar klimmen en kon de natuur zijn loop hebben.
Hij keek al uit naar die dag, het uitbroeden van de gelegde eitjes, het voeren van het jonge kroost.
Maar hij maakte zich toch wat zorgen over de tijd daarna.
het uitvliegen van zijn kinderen, de boze wilde wereld, de kater van de buren die hem vorig jaar bijna te grazen had genomen.

Ja, het waren spannende tijden het voorjaar kwam.

vrijdag 28 januari 2011

Rechtse hobby

Het baasje had het zich nog zo voorgenomen, geen politiek, gewoon iets luchtigs, maar ja de actualiteit achterhaalde hem weer.
Het baasje windt zich de laatste tijd ook vreselijk op. Hij is geen vriend van rechts, dat mag inmiddels wel duidelijk zijn. De betweters van wakker Nederland kan hij nauwelijks nog aanzien. Vooral die commentator op vrijdag en die jongen die het om de week presenteert en ook Jack is zijn vriend niet, zelden zo'n leugenachtige man gezien. Hij moet oppassen straks gaat hij nog mensen beledigen.
Ach wat maakt het allemaal uit, geen hond leest zijn blog.
Maar het schrijft wel lekker van hem af. De een slaat met zijn vuist op tafel een ander vloek eens hartgrondig, de derde slaat zijn hond, maar gelukkig het baasje schrijft en soms dicht hij.

Rechtse hobby

Subtiliteit is aan rechtsen niet besteed.
Oplossingen zijn hard en radicaal.
Hun reacties bijna machinaal.
Bezuinigingen keihard en soms ook wreed

Cultuur de kop in drukken
Met geweld bestrijden
hen die zich om Allah's wil laten besnijden
Ja, ik laat mij toch niet fucken

Ik laat mij mijn linkse hobby's niet ontnemen,
deemoedig zonder slag of stoot,
hen het eeuwig gelijk straks laten claimen.

Voor mij slechts plaats in huize Avondrood,
terugkijkend met hun welnemen,
op mijn eigen creatieve dood.

donderdag 6 januari 2011

Zo maar een gedichtje

een gedichtje naar aanleiding van een geschilletje

Fijne jongens en dat zijn het!
We laten ons niet gek maken
We laten onze hersens kraken
Wij zijn nu aan zet

Ze doen maar uit de hoogte
Met hun dikke advocaat
Ja, wij jongens van de straat
De tijd dat wij nog poogte

Een oplossing te vinden
Goed gemutst en immer blij
Is met deze frisse vrinden

Als het ligt aan mij
Laten wij er geen doekjes meer omwinden
Dus nu toch definitief voorbij.

maandag 3 januari 2011

stroomschema

Het baasje twittert, maar dat was bekend.
Zo volgt hij Alexander P. Nee niet de crimineel maar de politicus.
Zo twitterde Alexander vandaag het volgende:

"Als ik ga solliciteren ziet dat er volgens Min. BZK zo uit ... in hoofdlijnen ;-) http://yfrog.com/h0v46fgj"


Als je vervolgens even googelt kom je al snel op de volgende link terecht:
"http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/brochures/2010/12/25/sollicitatieplicht-en-outplacement-voor-politieke-ambtsdragers/brochure-sollicitatieplicht-politieke-ambtsdragers.pdf."

Daar wordt in het kort, slechts 48 pagina's, uit de hand gedaan dat je als politieke ambtsdrager na het verlaten van je politieke ambt moet re-integreren dan wel met behulp van een re-integratiebureau dan wel via een outplacementbureau.

Het baasje is zelf ook ambtenaar geweest en heeft daardoor nog wel eens de neiging om deze beroepsgroep de hand boven het hoofd te houden, maar dit gedrocht van een brochure slaat toch wel alles. Zo vindt ook het baasje.

Hoeveel politici zouden er nou zijn die na afloop van hun politieke carrière denken, kom laat ik nu eens lekker op mijn rug gaan liggen, ik heb de samenleving genoeg gediend laat de samenleving mij nu maar eens bedienen.

Of zouden beide ondertekenaars Opstelten en Donner bij deze brochure speciaal gedacht hebben aan hun gedoogpartner. Waar sommige fractieleden toch op zijn minst de indruk hebben laten bestaan dat zij het niet zo nauw nemen met de regels.